In Memoriam Prof. dr. C. van Bree (30 juni 1932 – 6 april 2025) Op 6 april overleed prof. dr. C. (Cor) van Bree, emeritus hoogleraar Nederlandse Taalkunde aan de Rijksuniversiteit Leiden. In een landelijk ochtendblad werd die dag een zwarte dag voor de neerlandistiek genoemd, en werd Van Bree als een van de grootste historisch taalkundigen betiteld. Maar ook de geografische variatie in taal had zijn warme belangstelling, en die belangstelling gold naast zijn geboortestreek in Zuid-Holland ook de dialecten in het oosten. Dat begon al met zijn proefschrift, dat handelde over Nedersaksische constructies als Jan heeft de band lek en Ik heb de vrouw ziek (in het Nederlands komen die zinnen niet voor, en zou je zeggen: Jan heeft een lekke band en Mijn vrouw is ziek). Om het verspreidingsgebied van die constructies te bepalen verrichte Cor uitgebreid veldwerk, dat wil zeggen dat hij bij de mensen thuis kwam om hun taal op te nemen. Veldwerk is bij grammaticale constructies moeilijk, moeilijker dan het opnemen van klanken of woorden. Omdat de verschillen tussen de dialectale en de Nederlandse constructies gering zijn, hebben zegslieden de neiging de Nederlandse constructies te geven. Vaak vinden ze de vragen maar vreemd. Maar Cor liet zich niet uit het veld slaan. Hij hield van het veldwerk, ‘als je je eenzaam voelt, ga je maar veldwerk doen’ zei hij eens. Voor deze grote, maar ook wat verlegen taalgeleerde was het veldwerk tevens een goede manier om in contact te komen met de sprekers van het dialect. Bewerkelijk was het wel: Cor had een rijbewijs noch auto, twee zaken die het werk hadden kunnen vereenvoudigen. Van Bree schreef ook over morfologische onderwerpen, zoals de meervoudsvorming en het woordgeslacht van zelfstandige naamwoorden, waarbij hij de situatie van het verleden vergeleek met wat hij nu waarnam. Ook die studies speelden zich af in Twente: in Enschede, Haaksbergen en Borne. Zijn grote specialiteit was echter de zinsbouw (syntaxis), en in het Handboek Nedersaksische Taal- en Letterkunde (2008) heeft hij het deel over die syntaxis voor zijn rekening genomen. Maar ook publicaties die niet zijn naam dragen hebben van zijn grote kennis geprofiteerd. Voor veel publicaties van de IJsselacademie en de Overijsselacademie was hij een kritische meelezer, wat de kwaliteit van die publicaties zeer ten goede kwam. Ook in het vorig jaar verschenen Waar onze taal weg komt, over de geschiedenis van de taal van Overijssel, is het meesteroog van deze historisch-taalkundige herkenbaar aanwezig. De Overijsselacademie is Cor van Bree onmeunig dankbaar voor al het werk dat hij voor ons verrichtte. Van Bree was zeer geïnteresseerd in het werk van de Overijsselacademie, en in het object van onze studie: de dialecten in Overijssel. Dat is opmerkelijk, omdat hij er niet vandaan kwam, er nooit heeft gewoond, en het Overijssels zelf niet sprak. Geboren in Vlaardingen, gestudeerd en werkzaam aan de Leidse universiteit (na een korte tijd leraar in Schiedam te zijn geweest) en al vanaf zijn studententijd woonachtig in Oegstgeest zou je Cor een volbloed-Zuid-Hollander kunnen noemen. Over die Zuid-Hollandse dialecten heeft hij ook wel geschreven, maar daarnaast toch wel veel (misschien zelfs meer) over het Overijssels. Deze provincie, haar bewoners en hun taal had hij in zijn hart gesloten. De laatste jaren bracht hij de Oudejaarsnacht altijd in Zwolle door. Op de vlucht voor de vuurwerkknallen in zijn woonwijk boekte hij dan een hotelkamer ver van de bewoonde wereld, op het bedrijventerrein Hessenpoort. Geschreven door: Harrie Scholtmeijer Foto bron: Wikipedia