Ga naar de inhoud

Noaberschap, het fenomeen van onderlinge burenhulp, krijgt de laatste jaren veel aandacht in het nieuws. Voorbeelden hiervan zijn de tiny houses in Ramele voor Oekraïense vluchtelingen en het protest van Tubbergers tegen een asielzoekerscentrum, waarbij ze benadrukten dat noaberschap vraagt om regionale opvang van vluchtelingen. Initiatieven zoals Noaberschap in Radewijk helpen bewoners met vervoer naar het ziekenhuis, en de provincie Overijssel steunt projecten die de sociale kwaliteit bevorderen. Ondanks de aandacht blijft noaberschap een onderwerp met veel onduidelijkheden. Wat is mythe en wat is werkelijkheid? Er is weinig bekend over de culturele betekenis van noaberschap en hoe dit fenomeen zich heeft ontwikkeld. Bovendien rijst de vraag in hoeverre noaberschap uniek is voor Overijssel en hoe het zich verhoudt tot de veranderende samenleving en overheidssturing. Er zijn nog veel aspecten van noaberschap te ontdekken, met name over de invloed van demografische veranderingen op deze traditionele gemeenschapsbanden.

 

Veel besproken maar weinig onderzocht

Dit onderzoeksrapport biedt een hernieuwde blik op noaberschap. Dat doen we middels een diepgaand begrip van de historische ontwikkeling en betekenis van noaberschap. Hoewel er in de Nedersaksische regio veel over noaberschap wordt gesproken, en er een hoop over wordt beweerd, valt er nog veel over te ontdekken. Het toegenomen regionaal maatschappelijk onbehagen, de heropleving van lokale betrokkenheid en kleinschaligheid, de terugtrekkende overheid en decentralisering van overheidstaken dringen aan tot een hernieuwde blik op noaberschap. Dit onderzoek bestudeert het fenomeen noaberschap in Overijssel vanuit historisch en sociaalgeografisch perspectief. Daarin bestrijken we een periode van de middeleeuwen tot nu.

 

Daarbij geven we antwoord op de volgende onderzoeksvragen:

  • Wat betekent noaberschap, hoe is het ontstaan en hoe heeft het zich ontwikkeld?
  • Welke verschillen in noaberschap bestaan er tussen gebieden en tussen inwoners?
  • Wat zijn hedendaagse vormen van noaberschap in Overijssel en hoe verhouden die zich tot overheidssturing?

In onze blik op de geschiedenis houden we drie overkoepelende thema’s aan: vormen en betekenissen van noaberschap, verhoudingen tussen noaberschap en overheid, en plaatsgebondenheid van het gemeenschapsleven. Daarin schenken we speciale aandacht voor ontwikkelingen en veranderingen door de tijd heen.

 

Onderzoeksopzet

Het onderzoek omvat twee analyses: een historische en een sociaalgeografische. We beginnen met de historische context van noaberschap, waarin we zijn betekenis, oorsprong en ontwikkeling van de middeleeuwen tot de twintigste eeuw onderzoeken door archief- en literatuuronderzoek. Vervolgens analyseren we noaberschap in de eenentwintigste eeuw vanuit een sociaalgeografisch perspectief. Dit doen we door een krantenanalyse van het publieke debat en grootschalige enquêtes om sociaalgeografische verschillen in burenhulp en -contact in kaart te brengen, zoals tussen Overijssel en andere provincies, en binnen stedelijke en plattelandsgebieden. We onderzoeken ook factoren zoals stedelijkheid, leeftijd en inkomen die hierop van invloed zijn. Daarnaast richten we ons op hedendaagse vormen van noaberschap, waarbij we buurtinitiatieven en hun relatie tot gemeenschap en overheid bespreken, en in gesprek gaan met initiatiefnemers en boeren in Overijssel.

 

Conclusie

In dit onderzoek concluderen we dat noaberschap een eeuwenoud sociaal systeem is dat in de loop der tijd erg is veranderd. Het komt voort uit een sterke afhankelijkheid van de nabije sociale en fysieke omgeving, in een tijd waarin veel kleinschalige gemeenschappen bestonden. Door de eeuwen heen is deze plaatsafhankelijkheid enorm afgenomen. Bovendien concluderen we dat de hedendaagse spanning tussen noaberschap en overheidssturing al veel langer bestaat. In verhouding tot noaberschap beweegt de staat voortdurend tussen rechtmatigheid en bemoeienis. De hedendaagse toepassing van noaberschap lijkt echter kneedbaar en loopt het risico te verworden tot een duizenddingendoekje van overheden. Voor een vollediger begrip benadrukken enkele kernelementen van noaberschap: burencontact (saamhorigheid), burenhulp (behulpzaamheid), burenplicht (getrouwheid) en burenafhankelijkheid (lotsverbondenheid). Om een beter begrip te kunnen geven van het karakter van noaberschap en de werking daarvan in de samenleving geeft dit rapport ook enkele aanbevelingen voor verder onderzoek. Zo adviseren wij om historisch vergelijkend onderzoek te doen naar noaberschap of burenhulp in de verschillende regio’s in Nederland en Europa. Wij raden ook aan om in toekomstige onderzoeken de waarden en betekenis van noaberschap veel specifieker uit te vragen, met aandacht voor de verschillende elementen van noaberschap zoals burencontact, burenhulp, burenplicht en burenafhankelijkheid.

 

Het onderzoeksrapport is tot stand gekomen door de samenwerking van Dr. Bram van Vulpen (Universiteit van Amsterdam, Rijksuniversiteit Groningen), Martin van der Linde MA (stichting Overijsselacademie) en prof. dr. Caspar van den Berg (Rijksuniversiteit van Groningen, Universiteit Leiden). Met medewerking van Geeke Snijders (stichting Overijsselacademie), dr. Edda Frankot (Universiteit Utrecht) en de vrijwilligers Toos Lodder, Anetta van der Hulst en Ilona Prins van de Overijsselacademie. De begeleiding werd verzorgd door Dr. ir. Annemarth Idenburg (Trendbureau Overijssel), Dr. Koen Salemink (Rijksuniversiteit Groningen) en Wesley Holland (Provincie Overijssel). Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van de Provincie Overijssel.